Aan de kust van de Noordelijke IJszee van Tsjoekotka leven mensen afgesloten van de wereld. Hun leven draait om de jacht op walrussen en walvissen en het beschermen van dorpen tegen beren die van de toendra komen. Hierdoor wordt de film een reflectie op de dood. Zeedieren worden het voedsel van mensen, dierenresten worden gebruikt om poolvossen op een pelsboerderij te voeden, menselijke begraafplaatsen worden een prooi voor beren. Het lijkt erop dat alle inwoners van deze plaatsen betrokken zijn bij de cyclus van voedsel en dood. De film vertrekt van de gebruikelijke ritmische structuur van cinema en is gebouwd op het principe van een sjamanistisch ritueel, een betekenis vormende gebeurtenis voor noordelijke volkeren.